Het begin van de eeuwige vreugde
Catechismusprediking van Ds. J.W. Tunderman (1904-1942)
 

ZONDAG 41: HET ZEVENDE GEBOD 

Efeziërs 5:22-33

22 Vrouwen, weest aan uw man onderdanig als aan de Here, 23 want de man is het hoofd van zijn vrouw, evenals Christus het hoofd is zijner gemeente; Hij is het, die zijn lichaam in stand houdt. 24 Welnu, gelijk de gemeente onderdanig is aan Christus, zo ook de vrouw aan haar man, in alles.
25 Mannen, hebt uw vrouw lief, evenals Christus zijn gemeente heeft liefgehad en Zich voor haar overgegeven heeft, 26 om haar te heiligen, haar reinigende door het waterbad met het woord, 27 en zo zelf de gemeente voor Zich te plaatsen, stralend, zonder vlek of rimpel of iets dergelijks, zó dat zij heilig is en onbesmet. 28 Zo zijn (ook) de mannen verplicht hun vrouw lief te hebben als hun eigen lichaam. Wie zijn eigen vrouw liefheeft, heeft zichzelf lief; 29 want niemand haat ooit zijn eigen vlees, maar hij voedt het en koestert het, zoals Christus de gemeente, 30 omdat wij leden zijn van zijn lichaam. 31 Daarom zal een man (zijn) vader en (zijn) moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en die twee zullen tot één vlees zijn. 32 Dit geheimenis is groot, doch ik spreek met het oog op Christus en (op) de gemeente. 33 Intussen ook gij, laat ieder voor zich zijn eigen vrouw zó liefgebben als zichzelf en de vrouw moet ontzag hebben voor haar man.

Zondag 41
Wat leert ons het zevende gebod?
Dat alle onkuisheid door God vervloekt is.
Daarom moeten wij die hartgrondig haten en rein en ingetogen leven, zowel in het heilig huwelijk als daarbuiten.
Verbiedt God in dit gebod niet meer dan echtbreuk?
Omdat zowel ons lichaam als onze ziel een tempel van de Heilige Geest is, wil God dat wij ze beide zuiver en heilig bewaren.
Daarom verbiedt Hij alle onreine daden, gebaren, woorden, gedachten, begeerten en wat de mens daartoe verleiden kan.


 

De preek van Ds. J.W. Tunderman over zondag 41

Het zevende gebod heeft betrekking op de heiligheid van het huwelijk. Als je vanavond in deze preek de heiligheid van het huwelijk opnieuw mag zien, dan kan ik veel laten rusten. Want dan versta je het zevende gebod ook met zijn indringende kracht in heel ons leven.

De heiligheid van het huwelijk heeft de laatste jaren zwaar geleden. Ik bedoel niet, dat het huwelijk zelf ook maar in enig opzicht minder heilig zou zijn geworden. Het laatste huwelijk, dat in de wereld gesloten zal worden zal even heilig zijn als dat tussen Adam en Eva. Maar voor het bewustzijn van dit geslacht is de heiligheid van het huwelijk als een gesloten boek.

Hierbij moet niet gedacht worden aan de grote ontheiliging van het huwelijk in de praktijk, het gesprek en de literatuur, zoals die vooral na de eerste wereldoorlog in een ernstige vorm naar voren is gekomen. Al lang is een proces op gang, waarin men bezig is het leven los te maken van de genade, die in Christus verschenen is. Zo heeft men ook verworpen, dat de grondslag van het huwelijk alleen in Zijn Middelaarswerk is gelegd, dat het huwelijk door Zijn offer op Golgotha werd gered en dat het nu door Zijn Geest geheiligd moet worden.

Daarom is de gemeente van Christus geroepen hier op de bres te gaan staan. Maar hoe zal dit mogelijk zijn, als zij zelf niet leeft in het geloof, dat Christus de grondvesten van het huwelijk heeft gelegd? Hoe zal dat mogelijk zijn, als het huwelijk ook door vele belijders gezien en besproken wordt als een zaak, die onafhankelijk van Gods genade in Christus kan bestaan?

Zo zien velen het huwelijk als een puur natuurlijke zaak, iets dat vanuit de natuur opkomt. Hierin geeft de natuurdrift de toon aan. Men spreekt hier dan van natuurnoodzakelijkheid. Men meent dan in het huwelijk een vrijbrief te hebben om naar de natuur te leven. De betekenis van het zevende gebod wordt dan uitermate beperkt. Het zevende gebod schijnt dan slechts deze betekenis te hebben, dat die in zichzelf soevereine en ongebonden natuur aan de randen dan hier en daar wat wordt bij gesnoeid en ingekort.

Het spreekt wel vanzelf, dat bij dat snoeien die natuur zelf ongemoeid gelaten wordt, zoals bij een heester de takken wel worden gesnoeid, maar de plant zelf gespaard blijft.

Als wij vanuit dit standpunt een dam tegen de ontheiliging van het huwelijk willen opwerpen, dan is dat een van tevoren mislukte zaak. Want wie op deze manier een christelijke huwelijksbeschouwing verdedigen wil, vergeet, dat zijn eigen beschouwing in de grond der zaak even werelds -dit is evenzeer van Christus is losgemaakt- als die van hen, die met de christelijke waarde al openlijk gebroken hebben. Men mag dan van enige besnoeiing spreken, maar men ging toch uit van hetzelfde standpunt: Christus wordt door deze christenen, net als door de woordvoerders van de moderne huwelijksmoraal, als het fundament van het huwelijk verworpen.

Dergelijke christenen zijn, als het er op aan komt - en het komt er in onze dagen op aan - besliste tegenstanders van het christelijk huwelijk. Zij die staan voor de eer van de Christus en daarvoor strijden, behoren dan ook tot een wat smallere groep.

Ik spreek vanavond niet over een brok natuurleven, dat aan de randen wat gesnoeid moet worden. Maar ik verkondig de genadeschatten van onze Here Jezus Christus in het leven van mensen. De prediking van het zevende gebod is evengoed als al die van alle andere Zondagen van de Catechismus Christusprediking.

Wij hebben het nog al eens over het christelijk huwelijk. Daar is geen bezwaar tegen. Maar wil dat zin hebben, dan moet dit toch betekenen, dat het bestaan van het huwelijk zijn oorsprong heeft gevonden in Jezus Christus. Wanneer wij van Christus spreken, dan spreken wij van genade. Het huwelijk is genade. Je ontvangt het uit genade. En dat brengt te gelijk mee, dat je dit alleen in het geloof aanvaarden kunt. Want er is maar één hand, waarmee de gaven van de genade aangenomen kunnen worden en dat is het geloof. Zo kom ik vanzelf tot het tweede, dat het huwelijk een zaak van geloof is. Het huwelijk is genade, die alleen in het geloof kan worden gekend en genoten.

Hiermee is niet tegengesproken, dat ook onder ongelovigen huwelijksgeluk wordt genoten. Een man en een vrouw, die zonder Christus getrouwd zijn, bedrijven geen overspel. Hun huwelijk is een echt huwelijk. En toch kan dit niet worden aangevoerd tegen de gedachte dat het huwelijk genade is, die alleen in, het geloof kan worden eigen gemaakt. Want die genade van Christus is zo overvloedig, dat het licht daarvan zelfs uitstraalt over heel de ongelovige mensenwereld. Waar een man en een vrouw in een huwelijk waarlijk met elkaar verbonden zijn, daar herken je de sporen van het werk van Christus, ook al weigeren ze beide te erkennen, dat het, de genade van Christus over Zijn volk is geweest , die voor hen een dergelijk huwelijk mogelijk maakte.

Wij moeten met onze gedachten telkens terug naar het paradijs. God heeft Adam en Eva met elkaar verbonden. Hij bond hen samen door Zijn Woord. Ook dat eerste huwelijk werd door Christus als de Zoon, als het eeuwige Woord van God gedragen. God schiep dat eerste huwelijk in de gemeenschap met Hem. Daarom was die eerste huwelijksgemeenschap geheel op de gemeenschap met Hem gericht.

En Hij stelde het huwelijk in, opdat die man samen met zijn vrouw hun roeping in de gemeenschap van de genade mochten vervullen. Hun ogen stonden op hetzelfde punt gericht. Daarom is het huwelijk in de eerste plaats een werkgemeenschap tussen man en vrouw.

Zet toch de gedachte uit je hoofd dat het huwelijk er zou zijn om aan een bepaalde natuurlijke neiging een zekere gewettigde ruimte te verschaffen. Het staat helemaal in de dienst van de gemeenschap met God. Het is gericht op de ontvouwing en onplooiing van het leven onder leiding van de Geest van God. Daarom is de betekenis van het huwelijk niet beperkt tot dit tijdelijke leven. Want de gemeenschap, waartoe God het huwelijk instelde, is een eeuwige gemeenschap. Daarvan zal de vrucht straks worden geoogst.

Christus is daarom ook de Redder van het huwelijk. Want Hij heeft weer onze gemeenschap met God ontsloten en daarmee het huwelijk weer zijn zin gegeven. Door Zijn genade worden de ogen van twee mensen weer op een punt gericht, worden ze weer samen verbonden om in de gemeenschap van het huwelijk hun roeping te volbrengen in de eeuwige gemeenschap met God.

Daarom komt ook het zevende gebod vanwege Christus tot ons. Hij heeft de gemeenschap met God hersteld en daarom ook het huwelijk, dat in die gemeenschap zijn hoogste doelstelling heeft. De dankbaarheid is immers dit, dat wij ons leven laten beheersen door de verlossing die door Christus tot stand is gebracht.

Ook in het huwelijk moet uit de verlossing worden geleefd. Gebogen moet worden onder het gebod van God, dat waarachtige liefde en trouw van ons eist. Ook deze liefde en trouw is een zaak van geloofsonderwerping. Dat kan niet aan de neiging, het enthousiasme en de geestdrift van het hart worden overgelaten. God gebiedt ons elkaar lief te hebben. En waarachtige liefde wordt gewekt door Zijn Heilige Geest: ik moet liefhebben.

Dat wil natuurlijk niet zeggen, dat die liefde niet meer is dan een zaak van uiterlijke gehoorzaamheid. Dat zou hier tegenstrijdig zijn. God gebiedt… maar God gebiedt waarachtige liefde. De natuur wordt niet gesnoeid en afgekort. Maar de natuur wordt geheiligd en daardoor tot haar hoogste bloei gebracht door de genade. In Christus leren man en vrouw elkaar waarachtig lief te hebben. Hier ontbloeit immers de liefde die zichzelf niet zoekt, die niet er op uit is bevrediging te vinden. Hier gaat de liefde uit om zich te geven en weg te schenken. Hier leeft niet ieder voor eigen behoeften, maar hier kan het offer blijmoedig worden gebracht. En dan is de één een zegen voor de ander. Dan dank je God dat Hij jou die man deed ontmoeten. Dan is het voor jou een dagelijkse blijdschap, dat Hij die vrouw op jouw weg heeft geplaatst.

Hoeveel huwelijken zijn reeds verwoest omdat ze niet in het geloof begonnen werden. Er is niemand die in het huwelijk treden kan met een ongelovige. De ogen van man en vrouw moeten immers op één punt zijn gericht. Dat is het mooie in hun bondgenootschap. Zij hebben samen een doel voor ogen. Zij leven samen voor één zaak. Hoe zou het dan mogelijk zijn dat de man rechts ziet en de vrouw links. Een dergelijk huwelijk heeft God verboden. Daarin is Hij immers niet de Eerste: in Zijn gemeenschap rust immers het hele huwelijksleven.

Maar ook zo menig huwelijk van een christenman en een christenvrouw is, hoe mooi ook misschien begonnen, toch een bittere teleurstelling geworden.

Meestal staan daar de pseudo-psychologen omheen. Deze karakters passen niet bij elkaar. Deze is groot en sterk en de ander is klein en zwak. Zij heeft deze natuur en hij een andere. Dat alles is kwakzalverij. Als het huwelijk op een mislukking uitloopt, dan is dat alleen omdat het geloof ontbrak en omdat daardoor het egoïsme niet gebroken werd en het in het huwelijk niet waarlijk komen kon tot een door het geloof gedragen gemeenschap. Dan is er ook niet een elkaar kennen in Christus en een elkaar steeds meer leren kennen in Christus.

Als van jouw huwelijk de glans is verdwenen, dan gaat van Christus toch elke dag nieuwe hoop uit. Zoek het dan op geen andere weg dan alleen in het geloof, dat Christus alle schuld heeft verzoend en dat Hij gemeenschap schept, dat Hij ook alleen door Zijn genade het leven geneest. In Hem wordt elke dag een nieuw begin gegeven. Als je gelooft, dan is de horizon nog niet toegesloten.

En dan wordt in die gemeenschap van het geloof ook de echte vreugde van de liefde genoten. In Christus wordt de natuur niet beknot en in schaduw gezet, maar geheiligd. In Christus gaat de natuur pas echt tot haar bloei en schoonheid komen. Waar het huwelijk door Zijn Geest geheiligd werd en Hij in Zijn gemeenschap de Eerste is, daar komen man en vrouw tot een hoogte, die zonder Hem niet gekend wordt. En daar is niet ieder voor zich uit op eigen geluk, maar daar zoekt de één voor alle dingen het geluk en de vreugde van de ander. Daar vindt de één in de ander zijn glorie. En dan is dat een blijvend licht. Want daar wordt de liefde gedragen door de trouw, de trouw tot in de dood. En dan is het huwelijk een beeld van Christus en Zijn gemeente.

En dan komt daarbij het krijgen van kinderen. Dat ook en alles wat ermee in verband staat moet alleen worden gekend in de gemeenschap met God. We moeten er voor waken dit ooit los te maken van Gods genade. Laat ons bewust zijn dat dit alles geheiligd en verheerlijkt is in Jezus Christus. Als wij begrepen hebben dat het huwelijk heilig is, dan vinden we een antwoord op alle vragen en moeilijkheden die hier liggen. Of laat ik het anders mogen zeggen: als wij ook hier de genade van Christus hebben zien schijnen, dan zijn er heel wat minder vragen en moeilijkheden.

Aan de ene kant houden we dan vast, dat de ouders kinderen krijgen ten dienste van de kerk. God geeft geen kinderen, opdat de ouders daarin op de eerste plaats hun vreugde en hun eer zullen hebben. Natuurlijk wil Hij daarin wel eer en vreugde geven. Maar die eer en vreugde wordt pas verstaan, wanneer we zien, dat de Here Zijn kerk bouwt uit ons vlees. Dit is wel verbazend vol van eer en vreugde, dat de kerk van de toekomst door ons wordt gediend en dat wij de toekomst van de kerk voor ogen houden wanneer wij offers moeten brengen.

Aan de andere kant is het mogelijk dat God vraagt in onthouding te leven, niet wanneer de financiële offers ons te zwaar voorkomen, want dan moet uit hét geloof worden geleefd, maar wel wanneer ernstige gevolgen gevreesd moeten worden. Voor wie andere wegen bewandelt, is zijn leven een gruwel voor God.

En dan moet het huwelijk ook hierin heilig worden gehouden, dat wij de grenzen die God gesteld heeft erkennen. God sluit in het huwelijk een ring om twee mensen heen. Hij geeft hun binnen die ring hun levensgeluk. Die ring werd door Hem gesmeed. Wie maar een ogenblik de blik werpt buiten die ring, die pleegt overspel. Hierdoor wordt het werkelijke geluk gebroken.

Alles wat ons daaraan herinnert moet uit ons leven uitgebannen blijven. Dit moet als een besmetting worden geschuwd. Dat geldt ook ten aanzien van het boek, dat je leest en de film die je ziet. Er is geen mens, die zichzelf rein bewaren kan van de wereld, als hij het tot een gewoonte aanneemt litteratuur of films te genieten, waarin de overtreding van Gods wet schering en inslag is.

Het huwelijk is ook heilig voor diegene die niet getrouwd zijn. Het is een zegen van God, als het leven zich langzaam gaat ontsluiten voor een ander, als de diepten van het hart zich openen en de behoeften en het verlangen.

Maar, heb eerbied voor de grenzen. Als je begrepen hebt dat God grenzen heeft gesteld, dan doet het je verdriet, als je ziet hoe ook onder christelijke jongens en meisjes in het omgaan met elkaar een spel gespeeld wordt. Hoe vaak gaan ze met elkaar om, alsof er geen grenzen gesteld zijn. Het huwelijk is heilig, maar ook de verloving is heilig. Geen meisje kan haar leven voor een paar maanden aan de één geven en dan weer aan de ander. Als de ring van trouw en liefde gesloten wordt dan moet dat voor het leven zijn.

En laat verder jullie houding onderling uiterst correct zijn. Heb geen vreugde aan iets wat aan het onheilige herinnert. Ieder woord, iedere vorm van ontmoeting en omgang moet gedragen worden door de echtheid van het geloof.

Je begrijpt wel dat dit niets te maken heeft met een dode vormendienst. Juist wie het huwelijk gezien heeft in zijn heerlijkheid, wie de genade van Christus daarin gelooft, houdt zich in alle dingen aan de door God gestelde grenzen.

Zo wordt het leven alleen door de genade van Christus hersteld. En zo wordt het ook verheerlijkt. Wie dit niet gelooft, weet niet wat het is om vrij te staan in het leven, vrij van de dienstbaarheid aan de ongerechtigheid.

Ik heb je geen ideaal verkondigd. Daarvan zou je kunnen zeggen: het is wel mooi, maar niet concreet. Maar dit is de ontsluiting van Christus' genade in het leven van de Zijnen. Alles wat door Hem wordt aangeraakt wordt verheerlijkt in de glans van Zijn liefde. Daarom moet niemand tegen deze prediking aanvoeren, dat de praktijk ons voor zulke grote onoverkomelijke bezwaren stelt, dat het leven nu eenmaal anders is en dat wij nu eenmaal anders zijn. Natuurlijk, wij zijn nu eenmaal anders. Dat wil zeggen: van onszelf staan we daar ver van af.

Maar wie zich daarbij neerlegt, gelooft Gods genade in Christus niet. De wereld is zo verdorven. Laat Gods Geest dan in jou werken, opdat Hij ons des te meer verheerlijkt, opdat de gemeente daarin tot een licht voor de wereld mag zijn. De wereld van deze tijd roept om de openbaring van dit licht. Als deze tijd iets nodig heeft, dan is het een gave, geheiligde en reine samenleving van hen die de Christus belijden, waarin de kracht van Zijn reddende en herstellende genade gezien wordt.

Wie zelf eenmaal deze zuiverheid van de Geest heeft ingeademd heeft de bevrijding beleefd en begeert niets anders dan alleen in de vrijheid van de Geest elke dag te leven.

Daarom is ook alle onkuisheid en onreinheid door God vervloekt. Het spreekt vanzelf, dat deze reddende vrijmaking door de genade van Christus pas mogelijk is in het leven van hen, die door de Geest werden vernieuwd. Een christelijk vernisje op het leven heeft niets te betekenen. Trouwens, vernis heeft deze eigenschap, dat de mensen er door heen zien. Wij moeten van binnenuit gezond worden gemaakt.

Het is zo bedroevend, dat in zo menige christelijke kring de gesprekken en de verhoudingen zo verdorven zijn, dat het daar niet mogelijk is ruim en open te leven. Gods genade maakt echter ook de harten rein. Degene die het niet gelooft, die meent dat ieder hart even troebel is als het zijne. Ongeloof is ook hier de wortel van alle ongerechtigheid.

Wie gelooft, wordt gereinigd. In Christus is de totale vernieuwing van ons leven gegeven. En hierin ontvangen wij de troost van het doopsformulier: en wanneer wij soms uit zwakheid in zonden vallen, moeten wij aan Gods genade niet wanhopen en al evenmin in de zonden blijven liggen, Want de doop is een zegel en een volkomen betrouwbaar getuigenis, dat wij een eeuwig verbond met God hebben.

De één heeft hier een zwaardere strijd te voeren dan de ander. Maar voor allen die geloven is de overwinning al binnen. Wij moeten ons dan verre houden van de zonde. En zoals de catechismus het zegt, moeten wij niet alleen de zonden vermijden, maar ook alles wat de mens daartoe verleiden kan.

Maar hier is dan ook de deur naar de vernieuwing van het leven geopend. Er is hier heiligmaking. Maar er is ook verheerlijking. Want God doet het licht van de heerlijkheid van Jezus Christus ook doorbreken in die duizend facetten van het leven, die liggen onder het zevende gebod. Gods Naam is ons ook hier tot roem en tot eer en Jezus Christus tot een volkomen verlossing. Zo is het tijdelijk leven ook in dit opzicht een beginnen van het eeuwige leven. En wat je hier verwerft aan heerlijkheid uit de volheid van Christus, dat is straks in eeuwigheid een vlekkeloze kroon.

AMEN