Het begin van de eeuwige vreugde
Catechismusprediking van Ds. J.W. Tunderman (1904-1942)
 

ZONDAG 40: HET NEGENDE GEBOD 

Psalm 12

Voor de koorleider. Op de wijze van: De achtste. Een psalm van David.

2 Help toch, HERE, want er zijn geen vromen meer;
  ja, de getrouwen zijn schaars onder de mensenkinderen.
3 Zij spreken valsheid tegen elkander,
  zij spreken dubbelhartig, met gladde lippen.
4 De HERE verdelge alle gladde lippen
  en elke grootsprekende tong;
5 hen die zeggen: Met onze tong zijn wij sterk;
  onze lippen zijn met ons - wie is heer over ons?

6 Om de onderdrukking der ellendigen, het zuchten der armen,
  maak Ik Mij thans op, zegt de HERE;
  Ik stel in veiligheid wie daarnaar smacht.
7 De woorden des HEREN zijn zuivere woorden,
  gedegen zilver, in een smeltoven in de aarde zevenvoudig gelouterd.
8 Gij, HERE, zult ze gestand doen,
  ons altoos beschermen tegen dit geslacht;
9 de goddelozen draven rond,
  terwijl snoodheid bij de mensenkinderen het hoofd opsteekt..

Zondag 43
Wat eist God in het negende gebod?
Dat ik tegen niemand een vals getuigenis afleg, niemands woorden verdraai en geen kwaadspreker of lasteraar ben.
Dat ik ook niemand lichtvaardig en onverhoord veroordeel of help veroordelen.
Maar dat ik alle liegen en bedriegen als echt duivelswerk vermijd, als ik tenminste de zware toorn van God niet op mij laden wil.
Verder dat ik in rechtszaken en in alle andere handelingen de waarheid liefheb, oprecht spreek en belijd en ook de eer en goede naam van mijn naaste zoveel ik kan verdedig en bevorder.


 

De preek van Ds. J.W. Tunderman over zondag 43

In het negende gebod eist God van ons, dat wij geen vals getuigenis zullen spreken tegen de naaste.

In de wet van de tien geboden heeft dit gebod allereerst betrekking op de rechtspraak. Gij zult geen vals getuigenis spreken tegen uw naaste, betekent: spreek geen vals getuigenis in het nadeel van uw naaste, zodat hij door uw getuigenis onschuldig wordt veroordeeld, maar spreek rechtuit de waarheid. Deze betekenis, die voor de hand ligt, is ons onmiddellijk duidelijk. Wie dit gebod zo leest kan de gedachte niet weerhouden, dat wat God hier van de Zijnen eist ook zonder Jezus Christus door de mensen kan worden gekend en aanvaard.

Zelfs wanneer wij de betekenis van dit gebod uitbreiden en ook denken aan de kring buiten de rechtszaal, heeft het de schijn alsof Gods eis in dit gebod vanzelf weerklank vindt in de harten van alle mensen. Wij betrekken dan de eis van dit gebod op de inhoud van al onze woorden. Al wat wij zeggen zal naar waarheid gezegd zijn. Maar als ik dit gebod deze uitbreiding geef kan niet worden ontkend, dat dit een eis is waaraan alle weldenkende en hoogstaande mensen zich houden.

We kunnen nog verder gaan en niet alleen denken aan onze woorden, maar aan heel onze levenshouding, de blik in onze ogen, de uitdrukking van ons gelaat, de toon van ons spreken, het gebaar van onze handen, de instelling van onze persoonlijkheid tegenover onze omgeving en ga zo maar door. Maar ook in deze gevallen moeten we erkennen, dat een dergelijke waarheidsliefde op de instemming van alle mensen kan rekenen. Ook de heidenen hebben waarheidsliefde als een onverbiddelijke eis erkend.

We gaan nog een stap verder en graven nog dieper. Er kan bij dit gebod niet slechts worden gedacht aan de verschijning van ons leven tegenover de mensen om ons heen in de ruimste zin van het woord. Maar we kunnen hier ook aan het verborgen leven denken. Er kan hier gesproken worden van eerlijkheid tegenover onszelf, van het karakter, heel de innerlijke instelling van ons leven. Ik moet ook mezelf niet om de tuin leiden, ik mag geen acteur zijn op het toneel van mijn eigen verborgen leven, ik moet mij kritisch blijven instellen tegenover mijzelf en de waarheid willen zien. Maar dan moet weer worden toegestemd, dat dit ook buiten het Woord van God gehoord wordt. Vooral in deze moderne tijd schijnt deze waarheidsliefde ook buiten Jezus Christus te bestaan. Men wil zich immers realistisch instellen tegenover de medemens en tegenover het eigen leven. Men wil het hele leven realistisch maken, dit is alleen rekenen met naakte werkelijkheden. Alle franje moet weg. Alle aanstellerij uitgebannen. Men moet liever lelijk willen zijn dan mooi schijnen.

Hierbij kun je denken aan verschillende richtingen in onze tijd. Wij hebben door een beweging buiten de kerk de eis van absolute eerlijkheid horen stellen. Daar werd de biecht weer hersteld, ook de biecht tegenover zichzelf. De waarheid moet weer boven tafel komen.

Ik kan nu op deze wijze de eis van het negende gebod niet scherper stellen. Hoe scherp ik het ook stel, ik kan op instemming rekenen links en rechts. En steeds zullen er stemmen opgaan die het nog scherper stellen willen. De wereldlitteratuur zit vol van figuren, die vervuld waren met een hartstocht naar de waarheid: mensen, die zich liever in een ravijn storten dan dat ze op dit punt ook maar een strobreed wijken wilden.

Wanneer wij het negende gebod zo opvatten, dan zouden we het zeer streng en nauw kunnen nemen, maar dan waren we aan Gods gebod toch niet toegekomen. Ik zeg niet, dat God dit alles niet van ons eist, maar wanneer de dingen zo gesteld worden is het voornaamste weggelaten, het heeft geen achtergrond en som ik slechts op wat leeft in de harten van alle mensen, die zichzelf respecteren. En wanneer zo de lijn van het negende gebod getrokken wordt, is het mogelijk dat toch de waarheid over het leven niet aan bod komt.

Want wanneer het zo wordt gesteld sta ik op om mezelf te rechtvaardigen evenals alle hartstochtelijke geesten en naar waarheid dorstende mensen zichzelf hebben gerechtvaardigd. Hier is de sprong in het ravijn echt een zelfrechtvaardiging, hier wordt de man die zichzelf offert zijn eigen Messias. Hier offert men zijn eigen bloed om daarin het bloed van de verzoening te verwerpen.

Ik grijp daarom ineens naar de diepste achtergrond van het negende gebod. God stelt ons daarin de eis, dat wij in heel ons leven waarachtig zullen zijn, gelijk Hij waarachtig is.

Wanneer gesproken wordt van Gods waarachtigheid dan smelt al mijn eerlijkheid en waarheidsliefde weg. God is waarachtig en Hij werpt als de Waarachtige het rijk van de duivel neer: de duivel, de vader van de leugen. Er is in deze wereld een rijk van Gods waarheid en een rijk van de leugen. De gehele geschiedenis is een strijd tussen deze beide rijken. En ik sta midden in die worsteling. Hier kan ik niet strijden met mijn eerlijk woord, mijn waarheidsliefde, mijn gaaf karakter. Want wanneer ik zie, dat er een worsteling is tussen het rijk van de waarheid van God en het rijk van de leugen, dan is mijn eerlijk woord nog bedrog en mijn waarheidsliefde zelfzucht en mijn gaaf karakter een samenknoopsel van ongerechtigheid.

God is waarachtig. Dat is: Hij is volkomen zichzelf. Zijn Woord is de waarheid. Zijn Woord rust in Zijn eigen trouw. Er is in Hem niet de minste willekeur. Hij is de getrouw van eeuwigheid tot eeuwigheid. Hij is de Eeuwige, eeuwig Dezelfde. Bij Hem is geen verandering of zweem van ommekeer.

Wanneer ik zeg, dat het Woord van God de waarheid is, dan heeft dat twee betekenissen. In de eerste plaats dit, dat God Zijn Woord houdt tot in eeuwigheid. Al Zijn woorden zijn betrouwbaar. Want Hij blijft trouw aan Zichzelf. Wat Hij in de eeuwigheid gesproken heeft, voordat de wereld er was, dat is nu de waarheid en tot in alle eeuwigheid. Hij is geen God van "ja" en "nee". Maar alles wat uit Zijn mond uitgaat is "ja" en "amen".

Zijn waarheid is het anker van je leven. Hemel en aarde zullen voorbijgaan maar Zijn Woord zal geenszins voorbijgaan. Door de profeet Jesaja heeft Hij immers gezegd: "Want bergen mogen wijken en heuvelen wankelen, maar Mijn goedertierenheid zal van u niet wijken en mijn vredesverbond zal niet wankelen."

Maar dan ligt daar in de tweede plaats in, dat God ook in Zijn Woord volkomen zichzelf is. Als God spreekt dan spreekt Hij Zich volkomen uit. Jij kunt jouw woorden altijd weer anders zeggen. Er is geen woord, waarin je jezelf volkomen uitspreekt. In ieder menselijk woord is altijd een element van onduidelijkheid. De mogelijkheden tot misverstand liggen in ons spreken torenhoog opgestapeld. Ten dele is dat een gevolg van de zonde, maar ten dele is dat hieraan te wijten, dat wij de macht van het woord niet hebben. De meest vlotte en vloeiende redenaar heeft allerminst de macht van het woord, wanneer je zijn woord meet naar de absolute waarheid. God heeft de macht van het Woord en Hij is daarin de met niemand te vergelijken. Als God spreekt dan spreekt Hij Zich ten volle uit, dan is er geen enkele gedachte in Hem achtergebleven, die niet in Zijn woorden tot uitdrukking kwam. God heeft nooit berouw van Zijn spreken. In Zijn Woord ligt de mogelijkheid van misverstand niet. Wordt Zijn Woord misverstaan dan is dat door de leugenachtigheid van hen die het horen.

Daarmee ben ik tot een volgend punt gekomen: God heeft de waarheid geopenbaard, omdat Hij Zichzelf geopenbaard heeft. Aan het woord van die openbaring is de wereld opgehangen. En zij staat vast, omdat zij in de waarheid van God is vastgezet. De wereld staat omdat God de waarachtige is. En er is geen schepsel, dat niet al zijn vastheid alleen daaraan ontleent, dat Gods Woord de ankergrond van geheel zijn bestaan is. In Gods Woord zijn de dingen neergezonken. Ze zijn op Zijn Woord bevestigd. Zoals de bergen rusten op hun grondvesten zo is ieder schepsel gegrond in het Woord van de waarheid.

Zo is God de Waarachtige.

En omdat God de Waarachtige is, is nu ook het schepsel waarachtig. De waarachtigheid van mijn bestaan is dit, dat mijn leven rust in de waarachtigheid van God. Ik ben wat ik ben, omdat God mij zo heeft gemaakt. Het hele grond van mijn bestaan is in God geworteld. Ik word door de waarheid van God gedragen. Nu kan ik spreken en handelen en een gebaar maken en verkeer hebben met mijn naaste. Zo staan wij in de waarheid.

Wanneer ik zo spreek, zeg ik hoe het geweest is. God heeft ons geschapen opdat we in de waarheid zouden blijven staan. Hij heeft ons zo gemaakt, dat wij dat konden doen, maar de mens heeft zichzelf door het ingeven van de duivel en door moedwillige ongehoorzaamheid van deze gaven beroofd.

Van de satan staat geschreven, dat hij de vader der leugen is. Tot de Joden moest Jezus spreken: "Gij hebt de duivel tot vader en wilt de begeerten van uw vader doen. Die was een mensenmoorder vanaf het begin en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij naar zijn aard, want hij is een leugenaar en de vader van de leugen."

De satan heeft eenmaal in de waarheid gestaan, dat is: hij heeft eenmaal bekend en beleden, dat Gods waarheid ook van zijn bestaan de enige ankergrond was. Maar hij is in de waarheid niet blijven staan. En wij zijn met hem niet in de waarheid blijven staan. Wij hebben de leugen gekozen. Dat is: wij hebben ontkend, dat de waarachtigheid van God de rotssteen van ons vertrouwen is. Wij hebben de vastheid en de grond van ons bestaan gezocht in onszelf, En zover de eerlijkheid en de karaktervastheid, waarvan ik met jou sprak in het begin, voortkomt uit dat zoeken van de grond van ons bestaan in onszelf, is het een volle leugen, is dat louter onwaarachtigheid, is het de volkomen verleugening van het leven.

Hier wordt nu onze schuld geopenbaard. Wij hebben de vastheid van ons bestaan in ons zelf gezocht, dat is: wij hebben de leugen liefgehad en hebben die nog dagelijks lief. Wij hebben die nog zo lief, dat we zo weinig schrikken van het negende gebod. Wij hebben de verleugening van ons leven nog voor geen tiende gezien. Daarin ligt opgesloten, dat we onszelf nog voor negentiende zoeken te rechtvaardigen. Dat alles moet nog worden stukgeklopt onder de wet van God, onder de waarheid en de waarachtigheid van God. God klopt dat dagelijks stuk. Die macht van het vlees moet gebroken worden. Heel die eerlijkheid die wij menen mee te brengen tegenover God moet gesloopt en afgebroken worden. Dat moet aan de kaak worden gesteld als leugen, zelfbedrog, bedrog tegenover God, tegenover de naaste tegenover onszelf. Zien we ons zo tegenover de waarachtigheid Gods gesteld, dan is er niets heel aan ons.

En nu kunt je de verleugening van het leven zien, zoals die doorvreet in heel ons leven, in het gaafste karakter, in het verkeer en de omgang onder de mensen. Natuurlijk is er in Christus ook hier herstel. Daarover spreek ik straks. Maar wie niet eerst de afgrond gezien heeft moet niet over het herstel in Christus spreken. Gods Woord brengt ons volkomen in de diepte en dan kom je tot de hoogte van de verlossing in Jezus Christus.

Ons leven is vast als het vast is in God. En wij zijn waarachtig als we in Zijn waarheid staan. Hoe zoeken wij nog de grond van ons leven in onszelf. Wat is Gods verbond ons nog weinig. Hier ligt de bron van alle leugen in ons leven. Van hieruit werkt het vergif in alle verhoudingen door. Hoe weinig oprecht zijn we tegenover het leven, tegenover elkaar, tegenover onszelf. Zelfs de eerlijkheid is zonder Christus niets meer dan een houding. Wij kennen onszelf niet dan alleen door de voortgaande verlichting van de Geest. Hoe zal ik dan de werkelijkheid van mijn bestaan ten volle kunnen leggen in mijn woorden, in mijn houding, in mijn gedrag, hoe zal zich dat kunnen uitdrukken in mijn karakter, hoe zal ik kunnen zeggen wat ik werkelijk ben? Het is alles onwaarachtig geworden. Toen we drie, vier jaar waren speelden we reeds toneel, was onze houding dikwijls enkel berekening. Toen reeds brak de onwaarachtigheid door.

In Christus is er behoud.

Want in Hem heeft God als de Waarachtige in een wereld vol met leugens gesproken. Het eenmaal verworpen Woord van de Here heeft in Christus opnieuw over de wereld geklonken. Zijn Woord is de waarheid. In die waarheid zullen we staan. Daar is nu weer een plaats waar ik staan kan, waar ik tot me zelf kan komen en mij zelf weer kan zijn: dat is in Jezus Christus.

Want door het geloof in Hem zoek ik de vaste grond van mijn leven weer alleen in de waarachtigheid van God. Die waarachtigheid blijft niet buiten ons. Door de Geest leeft Jezus Christus in ons en wij in Hem. De Geest herstelt ten volle wat God in ons geschapen heeft en door de zonde werd bedorven. En dat herstel is onbegrensd. Je kunt het negende gebod zo scherp niet stellen, of er is een roemen in Jezus Christus, Die krachten geeft. En je kunt nu noemen wat je wil, het spreken, de houding, het staan tegenover de naaste en tegenover onszelf, het karakter, de innerlijkste gesteldheid, of je weet dat dat alles in Christus niet slechts ten volle wordt hersteld maar ook in volle luister herrijst.

Alleen wie gelooft, behoeft geen houding aan te nemen noch tegenover de naaste, noch tegenover God noch tegenover zichzelf. In Christus kan ik mij geven zoals ik ben, in Hem vallen de muren weg, door Hem word ik volkomen oprecht. Want Gods waarachtigheid wordt onze waarachtigheid. De waarachtigheid van mijn spreken, mijn houding, mijn karakter gaat dan enkel en alleen in Gods waarachtigheid bestaan. En nu is er geen hoogte die niet bereikt kan worden, omdat in Christus de hoogte bereikt is. Van Hem gaat het herstel van het leven uit. Het is niet zo, dat jij en ik alleen waarachtig worden in ons woord, maar ook in onze verhouding tegenover elkaar. De gemeenschap der heiligen is het meest loutere wat in de wereld te vinden is. Natuurlijk zinken we telkens weer in de zonden terug.

Maar de gemeenschap der heiligen is toch de nieuwe mensheid. Wij leven hier bij de belofte van het volkomen herstel.

Zo is het negende gebod, zoals alle andere geboden, niet alleen een eis, maar ook een belofte. Het is een eis, die in de belofte is gegrond. God geeft wat Hij eist. Hij is in die belofte de waarachtige en de Getrouwe.

Zo worden we nu ook als trouwe soldaten van Jezus Christus gesteld in de strijd tussen het rijk van de waarheid tegen het rijk van de leugen. Wij hebben een roeping om Jezus Christus als de Koning van de waarheid te dienen. Die tegenstelling zal toenemen naarmate de wereld dichter bij het einde komt. Want de leugen, de opzettelijke leugen en de verleugening van het leven is één van de wapenen, die de vader van de leugen gebruikt om het Koninkrijk van God tegen te houden. De propaganda van de antichrist zal enkel leugen zijn, een verleugening van het leven voor de volle honderd procent. Waar we die leugen ontmoeten, hebben we die geest te weerstaan. In geen enkel opzicht hebben we die leugen te dienen. Wij moeten ook "nee" durven zeggen als er "ja" op de roffel wordt geslagen.

Jezus heeft van de waarheid getuigenis gegeven tegenover Pontius Pilatus. Hij heeft de goede belijdenis beleden. Hierin zullen wij Zijn navolgers zijn, dat wij na Hem getuigenis van de waarheid geven. Dit zal de grote leugen van de antichrist zijn, -herken die leugen als je ze ontmoet-, dat het leven van de mensen bestaansrecht heeft in zichzelf, dat wij in ons zelf en in onze wil kunnen rusten en dat we heel het leven naar onze willekeur hebben te zetten.

Dat zal steeds het knooppunt zijn, van waaruit het net van leugen en verleugening gesponnen wordt. En houdt dan vast, dat dit de echte leugen is. Staar je niet blind op een leugen waarin de stand van zaken anders wordt voorgesteld dan hij in werkelijkheid is. Dat is liegen. Maar dat is het echte liegen niet. Alle liegen vindt zijn oorsprong in die onwaarachtigheid, die waan in zichzelf en eigen wil te kunnen rusten, die krankzinnige hoogmoed van het vlees, dat Jezus Christus als de Koning van de waarheid verwerpt.

Want ook in de strijd tegen de antichristelijke geest moet je uit de waarheid leven. Ook in die strijd moet je je wachten voor de onwaarachtigheid, voor het stellen van de dingen op zichzelf, onafhankelijk van de waarachtigheid van God.

En hier ligt dan ook de troost. Wie de waarachtigheid Gods gekend heeft, lijdt onder de leugen. Het doet pijn om de leugen te horen. Wij kunnen het van ons afweren. Ik zeg dan: dat geloof ik niet. Maar dan zijn er toch anderen die haar wel geloven. En zelfs als de leugen geen gehoor vindt, dan is het toch pijnlijk en smartelijk als je de wereld ziet verleugenen.

Daarom worden we hier getroost. Gods waarheid zal toch overwinnen. Het zal door een afgrond van leugen gaan. Een hel van leugen zal in de wereld worden geopend. Maar je weet in de hemel Jezus Christus, als de triomferende Koning van de waarheid. En Hij geeft uit de hemel Zijn Geest, Die overwonnen heeft en overwinnen zal. Door dien Geest zullen wij hier in deze tijd, in de toekomst, in de avondschaduwen van de wereldgeschiedenis de waarheid belijden, de overwinnende waarheid, de waarheid, die eenmaal de satan en de antichrist verpletteren zal, en allen die de leugen hebben gedaan en liefgehad.

Door die Geest van de waarheid, die in jou is, zult jij met Jezus Christus volkomen overwinnen.

AMEN