Preek van ds. J.W. Tunderman

gehouden te Vrouwenpolder en Gapinge

op 1 April 1934

Over Mattheüs 28 : 1-8

98:2
Gebed des Heeren vs. 1
21:4 en 5
146:8
18 Voorzang

Tekstlezing:

Matt 28:1-8

De opstanding
28:1Laat na de sabbat, toen het licht begon te worden op de eerste dag van de week, kwamen Maria Magdalena en de andere Maria om naar het graf te kijken.
2En zie, er vond een grote aardbeving plaats, want een engel van de Heere, die uit de hemel neerdaalde, ging erheen, rolde de steen van de opening weg en ging erop zitten.
3Zijn gedaante was als een bliksem en zijn kleding wit als sneeuw.
4De bewakers beefden van angst voor hem en werden als doden.
5Maar de engel antwoordde en zei tegen de vrouwen: U hoeft niet bevreesd te zijn, want ik weet dat u Jezus zoekt, Die gekruisigd was.
6Hij is hier niet, want Hij is opgewekt, zoals Hij gezegd heeft. Kom, zie de plaats waar de Heere gelegen heeft.
7En ga haastig heen en zeg tegen Zijn discipelen dat Hij opgewekt is uit de doden; en zie, Hij gaat u voor naar Galilea; daar zult u Hem zien. Zie, ik heb het u gezegd.
8En zij gingen haastig van het graf weg, met vrees en grote blijdschap, en zij snelden weg om het Zijn discipelen te berichten.
(Herziene Statenvertaling, 2010)

Pasen 1 9 3 4

Gemeente van onze Heere Jezus Christus,

Het is vandaag Pasen, het feest van de Opstanding van Jezus Christus uit de doden. Eeuwenlang heeft de Christelijke Kerk deze dag gevierd. En eeuwenlang is God gedankt voor de verlossing, die Hij ons heeft geopenbaard in het Paasevangelie.

En nu vieren we weer Pasen. Nu is het Pasen 1934. Pasen in deze wereld en in deze tijd. Wat is Pasen voor onze wereld? Och, de arbeid staat een paar dagen stil en de gewone gang wordt even onderbroken. Maar wat heeft Pasen nog te zeggen voor de mensen van deze tijd?

Dit zegt Pasen voor de velen: er is in het mensenleven toch nog iets anders dan techniek en economische vragen en problemen van de tijd. De een zegt: ja, er is nog iets meer. Er is vandaag een feest van het ontwaken van de natuur. De ander zegt: ja, er is iets meer dan het slavenbestaan, waarin we zijn weggezonken. Er is een ontwakend volk. En zo viert Duitsland ook vandaag het feest van de volksrevolutie. Nee, zegt een derde, er is nog veel meer. Er is nog zo iets als een eeuwigheid en het geloof in die eeuwigheid kan zelfs de moderne wetenschap me niet ontnemen.

In deze wereld van Paasfeestvierders staat de gemeente van Jezus Christus en ze predikt: Pasen is meer dan lentefeest, meer dan volksfeest, meer dan eeuwigheidsfeest. Pasen is Christusfeest, het feest waarop we gedenken, dat Jezus Christus de dood heeft overwonnen en het graf heeft verbroken. En zo viert de Kerk van Christus vandaag haar feest van het geopende graf en de afgewentelde steen. Dat is het waarachtige Paasevangelie: Christus is opgestaan.

Maar nu kan ook in de kerk het Paasevangelie krachteloos worden gemaakt. En we maken het inderdaad krachteloos, als we Pasen beschouwen als het feest, waarop we denken aan de opstanding van de Heere Jezus in ons hart. Dan is de Paasboodschap voor de vrome ziel, voor de Zondag en straks voor het sterfbed. En dan heeft Pasen iets te zeggen voor het leven hier en nu.

Gemeente, laten we dat sterfbedden- en Zondagschristendom maar verloochenen en vergeten. Laten we maar met open ogen zien, dat alles wat God zegt in Zijn Woord insnijdt in ons leven, dat iedere slag van God raak is, dat ook de Paasboodschap een macht in ons leven is of we in Christus geloven of niet. Dan wordt Pasen niet het feest van de lente of van de eeuwigheid, maar ook niet het feest van de Heere Jezus in ons hart.

Maar dan wordt Pasen voor ons oog wat het in werkelijkheid is: het feest van Christus, van Zijn overwinning, van Zijn heerschappij, van Zijn koninklijke macht. En dan gaat die boodschap van Christus' opstanding in ons leven een macht worden, die inworstelt tegen alles wat nog gevangen is in de schaduwen van de dood en de zonde.

Dan raakt ze ons en dan grijpt ze ons en dan breng ze ons tot datgene waartoe God ons dit alles doet prediken: tot kinderlijke vrees en gehoorzaamheid.

Zo vieren we vandaag Pasen als

DE GROTE 0MKEER DOOR DE OPSTANDING VAN CHRISTUS

en we letten op twee gedachten:

DE GROTE OMKEER IN DE WERELD EN
DE GROTE OMKEER IN DE KERK

In de vroege Zondagmorgen gaan de vrouwen naar het graf. Ze zijn Jezus kwijt. Ze zijn er getuigen van geweest, dat Hij in het graf werd gelegd. En is het graf niet het laatste in deze wereld? En nu wilden ze dat laatste van de Heere Jezus in ere houden. Ze gingen naar Zijn graf om Hem met specerijen te zalven en zo zijn dood lichaam zo lang mogelijk tegen het verderf te vrijwaren. Totdat ook die specerijen hun kracht zouden verliezen. En dan zou Jezus voorgoed verdwijnen uit het leven der mensen. Dan zouden er weer andere profeten opstaan, andere leiders der mensen , andere leraars, andere Schriftgeleerden.

Maar als die vrouwen aan het graf komen, dan vinden ze Hem niet. De deur van het graf is geopend, de steen is afgewenteld en bij die steen staan engelen, die ze de Paasboodschap verkondigen: Hij is hier niet, maar Hij is opgestaan, gelijk Hij gezegd heeft. Zie de plek waar de Heere gelegen heeft.

En als ze dan vrezend en voorzichtig naar de ingang van het graf treden, dan zien ze dat het leeg is en de doeken opgerold. Hij is daar niet, maar Hij is opgestaan, gelijk Hij gezegd heeft. Die vrouwen hebben toen nog niet begrepen wat daar eigenlijk gebeurd was. Ze hadden Jezus terug in het leven en dat was al zoveel, dat ze het niet konden begrijpen. Later heeft God het door de Heilige Geest doen verstaan wat daar gebeurd was.

En nu mogen wij Paasfeest vieren als het feest van de grote wereldwending, als de overwinning van de dood, als het grote keerpunt in de geschiedenis van de mensen. Het leven werd geopenbaard uit de dood, niet in de algemene zin, zoals alle mensen spreken van een leven, dat uit de winterse nacht openspringt in de jonge lente.

Nee, het was de Heere Jezus Christus, Die Zijn broeders in alles was gelijk geworden, die als alle mensen was gestorven en in een graf gelegd, Die aan de vertering was prijsgegeven, aan de ontbinding van het donkere aardegraf. Maar Die nu de boei van de dood had verbroken. Hij stond op uit de dood. Hij had macht het leven af te leggen en Hij is in die aflegging van het leven een Koning geweest en we hebben Hem de laatste weken op die koninklijke lijdensweg gevolgd. Maar Hij had macht het leven ook weer te nemen. En zo staat Hij op. De dood kon Hem niet houden. Dat is het Paasevangelie.

Het komt er nu maar op aan, dat we die Paasboodschap verstaan in zijn volle diepte, dat we Jezus Christus zien in Zijn volle opstandingsheerlijkheid. Dan pas verstaan we Gods tijden en gelegenheden, dan pas weten we het uur van God, dat daar sloeg in die opstandingsmorgen.

Het was het uur van God tot verlossing van de wereld. De apostel Paulus schrijft aan de Corinthiërs: de gedaante van deze wereld gaat voorbij. Dat moet u zien, dat moet u zien gebeuren op die Paasmorgen. De gedaante van deze wereld gaat voorbij.

De gedaante van deze wereld is een karikatuur, een spotbeeld van de gedaante, die God deze wereld gegeven heeft in het uur van de schepping. Die oorspronkelijke wereldgedaante was door God met heerlijkheid versierd. De hele Schepping was één kunstwerk van God.

En God had de mens gesteld als het Hoofd van die wereld. Mens en Schepping hoorden bij elkaar. Er was geen verstoring, geen verscheuring, geen disharmonie, geen ijdelheid, geen verbreking van de door God gelegde banden.

Maar door de zonde was dat kunstwerk van God uitééngeslagen. Toen de mens viel, viel de schepping. In plaats van de eenheid en de saambinding kwam nu de gedeeldheid en de ontbinding. Zoals de kanker de zenuwen en de bindweefsels van het lichaam vernielt en verscheurt, zo werkte de zonde door tot aan de uiterste grenzen van wat God gemaakt had tot in de wereld van de moleculen toe.

Zoals een steen, die neerplonst in een vijver een kring veroorzaakt van oever tot oever, zo doortrok het verderf het ganse werk van God. De wereld. had haar Hoofd verloren en in Hem de band met God. Ze zou in de chaos zijn teruggezonken en alle banden zouden zijn verbroken en alle verhoudingen zouden zijn verstoord als God niet over dat verwrongen en geschonden maaksel van Zijn handen had gewaakt.

De wereld kreeg nu een andere gedaante: de doodsgedaante, de gedaante van de ijdelheid.
Niet langer een schepping, die vol was van God, maar een schepping die dreigde uiteen te vallen.
Niet meer een mens, die als koning heerste, maar een zwoeger in het zweet van de arbeid.
Niet meer een mens, die een heerser was boven het wereldgebeuren, maar een speelbal van de gebeurtenissen, een mens, die onderging in de stroom van de dingen.
Niet meer een mens, die de waarheid kende, maar een die in leugen was verstrikt, een onwaarachtige, die de weg verloren was.

Een levende ziel, die middendoor gebroken werd in de dood, een naar leven hunkerende en hijgende mens, die de dood moest sterven en eenmaal in het beangstigend-nauwe graf zal worden neergelegd. En om die mens een zuchtende schepping, een dierenwereld, waarin voortdurend doodsgevaar het stempel heeft gedrukt, een natuur, die, hoe schoon ook, straks weer verflenst en verrot. Het verderf, de ijdelheid, het lijden en de angst was in de schepping ingeklommen. Dat was de gedaante van deze wereld geworden, dat bleef over van dat kunstwerk van God.

Ja, er zijn er geweest, die van dat ontluisterde leven gemaakt hebben wat ze er van maken konden: de denkers, de kunstenaars, de volksleiders, de helden en de scharen, ze zijn opgestaan, ze hebben gedurfd. Het geslacht van Lamech heeft gezwoegd en gepeinsd, gedacht en gerekend: een godloze beschaving werd opgebouwd om de mens tot geestelijk huis te dienen, om hem de waan te verschaffen van een blijvende stad.

Zo paste de mens-zonder-God zich aan bij de wereld-zonder-God, bij de gedaante van deze wereld, bij de situatie, waarin de wereld door de zonde is gekomen, zo bouwde hij zijn wereldse grootheden om er op te bogen, zo verzoende de gevallen mens zich met de gevallen wereld. Zo werd de stem van het zuchtende schepsel niet meer verstaan en vond ze geen weerklank in het hoogmoedige mensenleven.

En toch - hoe hoog de mens ook klimt, hoezeer hij zich aanpast bij de gedaante van deze gevallen wereld, toch loopt er door het leven van mens en wereld een scheur, een breuk. Wie zal de mensheid redden uit deze wereldgedaante?

Dit is nu het Evangelie van Pasen. De gedaante van deze wereld, het voorkomen, dat ze nu heeft, de situatie, de toestand, waarin ze nu verkeert, gaat voorbij. Want die wereld waarin we nu geboren worden om te sterven krijgt een andere gedaante, een gedaante, die gewerkt wordt door Jezus Christus en de kracht van Zijn opstanding.

Want Christus is in deze wereld ingegaan. Hij heeft Zich vernederd en is mens geworden. Hij heeft Zich gebogen en het juk van wereld en haar afschuwelijke gedaante op zich genomen. Hij heeft het ontledigde en verstervende leven van Gods gevallen schepping aangenomen. Hij is in dat menselijke leven afgedaald tot in Zijn diepste diepte.

Hij is ingegaan in de wereld, waar de zonde heerschappij voert, waar de mensen bukken onder het juk van de dienstbaarheid, waar ze gebogen worden onder slavenboeien, waar het verderf dat kostelijk mensenleven stuk slaat en schendt en mismaakt en het in een graf aan de ontbinding prijsgeeft.

En we hebben Hem gedurende de lijdensweken in het bijzonder gadegeslagen, en we hebben ons verwonderd over Zijn lijden, toen Hij de lijdensbeker tot op de bodem moest legen en de dood en het u sterven moest proeven in al zijn bitterheid en verschrikking.

En nu was Christus de tweede Adam, het tweede Hoofd van de mensheid en de wereld. En nu is in Hem de van God vervreemde wereld weer met God verbonden en zijn in Hem de ware verhoudingen weer hersteld. Daarom had in die hof de grote wereldomkeer plaats: Jezus Christus, het nieuwe hoofd van de wereld staat uit de doden op. Hij verbreekt de dood. Hij overwint als de Vorst van het Leven. Hij brengt het leven en de onverderfelijkheid aan het licht. Hij doet de macht van de dood en de zonde teniet. Hij breekt de zerk open, opdat het leven kan uitbreken uit de dood.

Hij verslaat de dood. Want Hij is sterker dan de gedaante van deze wereld. Hij is de Held van God, Die de sleutel heeft van de hel en van de dood. Hij had Hem overwonnen die het geweld van de dood heeft namelijk de Satan.

En Hij deed dat niet voor Zichzelf, niet als Particulier, maar Hij deed dat als het Hoofd der Kerk. En daarom: al wie door de band van het geloof met Hem verbonden, leeft, die is onttrokken aan het geweld van de dood. Die komt niet om in de ijdelheid. Die is niet langer gevangen in de gedaante van deze wereld.

Want in die hof van Jozef op die opstandingsmorgen gaat de gedaante van deze wereld voorgoed voorbij. De dood heeft hier zijn eind en de ijdelheid haar eind. Het zinloze krijgt hier weer zin en de wereld een toekomst. Want als Christus uit de doden opstaat en de gedaante van deze wereld voorbij doet gaan, dan geeft Hij in het uur van Zijn opstanding die wereld een nieuwe gedaante, een gedaante, die past bij Zijn Koninkrijk.

Dat prediken die engelen aan die vrouwen. Hij is hier niet. Hij gaat niet voorbij zoals alles in deze ijdele wereld voorbij gaat naar de dood en het graf. Maar Hij is opgestaan. Hij ligt niet in het graf, want het graf hoort bij de gedaante van deze wereld. Hij heeft die wereldgedaante en dat graf verbroken. En daarom gaat vandaag het graf voorbij: zie die plaats waar de Heere gelegen heeft.

Zo staat Christus op en in die opstanding vernieuwt Hij de hele wereld. Dat ogenblik, toen Jezus Christus Zich oprichtte uit de greep van de dood, dat was het ogenblik van de verlossing van de wereld, het uur van God voor de bevrijding van Zijn schepping, de tijd en gelegenheid, die de Vader in Zijn eigen macht gesteld had, waar de geslachten naar hadden uitgezien vanaf de dag, dat de doodse vloek werd uitgesproken over het kwijnend mensenleven.

Dit was het: de grote keer, de grote wending, het ogenblik van Gods wondermacht. Het werk van God zal niet verstijven in de dood, het zal niet verstijven en verteren: ik geloof in Jezus Christus, die ten derde dage wederom is opgestaan uit de doden en daarom: geloof in de wederopstanding van het vlees van allen die geloven.

God heeft naar het maaksel van Zijn handen omgezien. Jezus Christus is geworden de fontein van nieuw leven midden in de dood van het mensenleven, want die in Hem gelooft zal leven al ware Hij ook gestorven. En in Hem is de wereld gered. Zoals de vloek doorwerkt tot aan de uiterste grenzen van al wat God gemaakt heeft, zo is het ook met de verlossing in Jezus Christus.

Alle leven is nu uit Hem. Hij is de wortel van de mensheid, de stam, die blijft, ook al vallen vele bladeren af. En daarom moeten wij door het geloof in Hem worden ingeplant. Dan is er hoop, leven, toekomst. En dan worden in Hem niet wat losse gelovigen gered, maar in Hem, in de stam, blijft de boom, blijft de mensheid, de wereld, de schepping.

Wij, bewoners van het Noordelijk halfrond, wij vieren Pasen in de lentetijd. En nu mogen we van Pasen geen lentefeest maken. Maar toch moeten we ook weer niet denken, dat Pasen niets te maken heeft met het leven in de natuur. Christus is opgestaan en daarom komt er nu weer een nieuwe lente. Die zwellende knoppen, dat frisse groen, die nieuwe vreugd en kracht, die er door de mensen vaart, dat is alles door Jezus Christus. Dat is alles vrucht van Zijn opstanding, vrucht van Zijn volbracht werk. Zonder Hem is er geen leven, geen ontwaken en Hij zal dit leven, als Hij het eenmaal gereinigd heeft in het vuur van Zijn oordelen binnendragen in het Koninkrijk van Zijn Vader. Ja, de wereld wordt gered.

Alleen zij, die Hem verwerpen, die niet in Hem begeren gered te worden, die zullen worden buitengeworpen, die zullen de kracht van Zijn opstanding niet kennen, omdat ze spelen met Gods reddende genade.

Daarom is dit de prediking van Pasen: Jezus Christus heeft de dood en de ongerechtigheid van deze wereldgedaante weggenomen. Jezus Christus vernieuwt het gans heelal. En dit is de roep, die van die Paasmorgen uitgaat de wereld in: dat al Gods volk zich niet dienstbaar stelt aan de zonde en de ongerechtigheid. Want die zonde past niet bij de gedaante van deze wereld zoals die door Jezus Christus wordt hersteld.

Maar allen, die in Hem geloven zullen nu ook door de kracht van Zijn opstanding de voorbijgaande gedaante van deze zondewereld moeten verzaken en in nieuwheid van het leven wandelen, zoals dat past bij de nieuwe gedaante van de nieuwe wereld, die in Christus gekomen is en komt en komen zal.

We moeten Christus gelijkvormig worden. Niet die voorbijgaande wereldgedaante mag onze gedaante, onze houding, ons leven bepalen. Want wij moeten vernieuwd worden naar de Gedaante van Jezus Christus.

Pasen is opstandingsfeest. Pasen zegt: Christus is verrezen. Maar Pasen predikt ook: allen, die in Hem geloven moeten opstaan tot een nieuw leven. En daarom is onze houding op het Paasfeest de tegenovergestelde dan die van de wereld van onze tijd.

Want onze tijd zegt: Vandaag is het Pasen, nu zwijgen de problemen en de vragen van de wereld. En wij zeggen: Vandaag is het Pasen en nu worden juist alle problemen ook de vragen van de tijd aan de orde gesteld.

Deze wereld, waarin wij leven, is de laatste niet. Deze wereld met haar zonde, haar godloosheid, haar rebellie tegen God, haar wrange verhoudingen, haar ellende, haar ziekenhuizen, haar sterfbedden, haar kerkhoven, ze is de laatste niet, is de blijvende niet. Dat is de gedaante van deze wereld, die voorbijgaat.

Het eigenlijke in deze wereld is Jezus Christus, Die het wereldherstel in handen heeft. Want het Koninkrijk is van onze God. Dat is de Paasboodschap, dat is onze Paasvreugde, dat is ons Paasfeest bij het open graf van Jezus. Dat is de blijdschap van het geloof, die ons hele leven moet opheffen tot de vreugden van God en tot de dankbaarheid van de verlossing.

En dat is niet een blijdschap, die binnen de kerkmuren blijven kan of binnen de huiskamer, dat is geen Paasvreugde die straks weer met de Paasdagen tot het verleden behoort. Het Evangelie van Christus is een Evangelie van het hele leven. Want we komen straks weer in het alledaagse leven. En dan moeten we staan in een soms zo rauwe werkelijkheid. Dan wordt ons hart dikwijls geschrijnd door de verwording van de wereld. En dan komen we voor de vragen in het bedrijf en in het gezin en in de wereld om ons heen, de wereld in haar barre nood.

En, ja, dan staan we dikwijls verstomd, omdat we geen antwoord weten. Weet u een uitweg voor de wereld, weet u een weg om te komen tot vrede onder de volken, tot herstel van wat ligt neergeslagen, tot opheffing en opbeuring van het leven, dat zo in de knel zit?

Nee, we hebben geen antwoord. Maar we weten, dat Christus uit de doden is opgestaan, dat Hij de Koning der wereld is, dat in Hem alle vragen ook van de tijd aan de orde worden gesteld en in Hem hun grootste scherpte krijgen.

Maar nu mogen we ook weten, dat er in Jezus Christus en in de gehoorzaamheid aan Zijn opstanding ook een antwoord gegeven wordt, dat er in Hem licht is ontstoken, redding, uitkomst, toekomst. Ja, de wereld is donker. Maar dat is het enige niet, dat wij te zeggen hebben.

Het is Pasen: opstanding, kracht, overwinning. Het is het feest van Christus, de Koning der wereld, die al de donkerheden van alle tijden en geslachten komt verbreken door het licht, dat uit Zijn open graf de wereld in schijnt. Nee, we staan vandaag niet met ons gezicht van de wereld en de tijd af. De kerk neemt vandaag geen vakantie. We staan bij het open graf van Christus, maar we zien ook de wereld en we keren ons ook vandaag niet af.

Ja, er zijn vragen in de grote wereld om ons heen en in een ieders leven in het bijzonder. Weet u een antwoord? Ik niet.

Maar hier is de oplossing:
Christus is Overwinnaar.
Hij is het, die deze benauwende wereldgedaante zal doen voorbijgaan.
Hij is het, die alle macht in het leven heeft.
Hij is het, Die het leven en de onverderfelijkheid heeft aan het licht gebracht.
Hij is het, Die nu op alle vragen een antwoord heeft.
Hij de Heer van alle Heeren,
Sions God, geducht in macht,
Die voor eeuwig zal regeren
van geslachte tot geslacht
Sion, zing Uw God ter eer
prijst Zijn grootheid, loof de Heer. Ps. 146:8

We zien ten slotte, dat de opstanding van Jezus Christus ook de grote omkeer is in het leven van Zijn kerk. Want met die opstanding is de bedeling van de schaduwen overgegaan in de bedeling van de vervulling. In de opstanding van Christus zijn de beloften Gods vervuld.

De kerk onder het Oude Testament leefde bij de belofte. Hoe zwak was die kerk telkens geweest. Dat waren dikwijls de mensen, die niet meetelden, die geen macht en geen aanzien hadden, die niet konden optornen tegen de wereldmachten.

Dat was zo reeds geweest in de dagen van Seths geslacht en dat bleef zo tot in de dagen van de grote wereldrijken. En telkens als die gemeente gered werd, dan was dat een schaduw van de komende verlossing, dan wees dat heen naar wat in Christus komen zou.

En nu heeft God aan dat volk Israël een dienst van de schaduwen gegeven, waarin die komende verlossing in alle onderdelen werd afgebeeld. In het bijzonder werd de verlossing van Christus afgeschaduwd in het feest van Pascha, het OudTestamentische Paasfeest.

Pascha, betekent voorbijgang. Want Israël gedacht op dat feest, hoe de engel van het verderf in Egypte was voorbijgegaan langs alle huizen waar het bloed aan de posten van de deuren was gestreken.

Het bloed aan de posten van de deuren, het bloed van het Paaslam. Elk jaar moest Israël dat feest vieren, zeven dagen lang. En dan werd niet slechts gedacht aan de voorbijgang van de verderfengel in het verleden, in Egypte, maar dan zag men in dat Paaslam en dat bloed ook een schaduw en een heenwijzing naar het bloed van Jezus Christus, dat zou reinigen van alle zonden.

En nu is door Christus dat Paasfeest vervuld. Want Hij had Zijn bloed gegeven en Hij was daarin geweest het Lam van God, dat de zonde der wereld weg neemt. En daarin was Hij voor Zijn volk het ware Pascha: de voorbijgang. Want het oordeel van God kwam op Hem en we hebben het de laatste weken in al zijn verschrikkelijkheid boven Zijn hoofd zien losbreken. En daarin bracht Hij voor Zijn volk de voorbijgang van het oordeel van God.

En zo heeft Hij de schaduwachtige verlossing van het Oude Testament tot vervulling gebracht, zo heeft Hij het feest van het OudeTestament doen overgaan in het Paasfeest van het Nieuwe. Er zijn nu geen PaasIammeren meer noodig en geen bloed aan de posten van de deuren, want ons Pascha is voor ons geslacht namelijk Christus. We zien niet meer uit naar een verlossing, die nog komen moet, maar we juichen in een verlossing, die reeds gebracht is, we vieren het feest van Jezus Christus, die de dood heeft overwonnen, in Wien het leven en de onverderfelijkheid is.

Neen, we leven niet meer bij de schaduwen, maar wij zien Christus met eer en heerlijkheid gekroond. De verlossing is geschied. Wat gebeuren moest, is gebeurd. Wat beloofd was, is gekomen. Wat schaduw was, is vervuld. Daarom treedt de gemeente nu de wereld in met de boodschap, dat de verlossing is gebracht, en dat die verlossing van kracht is voor de vragen van de naties en van de volkeren.

Och, in het O.T. toen die verlossing nog moest komen, toen was die gemeente nog zo zwak. Toen kon ze de wereld niet in. Maar nu weet ze het: dit is de overwinning, die de wereld overwint namelijk ons geloof. Ze behoeft zich niet meer te verbergen achter de nationale grenzen van het Israëlitische volk. Nee, ze gaat de wereld in, de gemeente van Christus en ze buigt zich af tot de volkeren, die in nood verkeren, ze neigt zich tot de wereld, die in het donker woont en ze zegt, dat er verlossing is. Zie dat nieuwe leven van die nieuwe vrijheid maar eens bij die vrouwen.

Toen God Mozes riep tot de dienst om de schaduwachtige verlossing aan te zeggen, toen heeft die man gebeefd: Heere, ze zullen me niet geloven. En als de Heere dan opnieuw hem opdraagt om in Gods Naam te gaan spreken, dan poogt hij opnieuw te ontkomen. Want dan zegt hij: Och, Heere ik ben geen man wel ter tale. En dan krijgt Mozes twee tekenen mee: de staf, die in een slang veranderde en de hand, die melaats werd. Zo met twee tekenen toegerust durft Mozes, de sterke man, de geweldige wetgever voor het volk komen met een boodschap.

Zie daarnaast de vrouwen op de Paasmorgen. De positie van de vrouwen was in Israël heel wat beter dan bij de heidenen. Maar het was toch nog niet de ereplaats, die de vrouw in de christelijk kerk ontvangen heeft. En we weten uit de Talmud, dat ook voor de vrouw het juk der Farizeeërs zwaar was om te dragen. De vrouwen in die tijd waren ook wat betreft hun positie als vrouw vermoeid en belast. Als het over de Wet en de Profeten ging dan moesten de vrouwen zwijgen.

Maar zie nu de vrijmaking nu de vervulling van de belofte gekomen is. Dan krijgen de vrouwen de boodschap: Gaat haastig heen en zegt Zijn discipelen, dat Hij is opgestaan. Hier worden de vrouwen, die mensen van achteraf op de dag van de opstanding naar voren gehaald om van die opstanding te gaan profeteren, niet voor een kring van blinde heidenen, maar voor het volle front van Jezus' elf apostelen.

Ze krijgen zelfs geen tekenen mee als Mozes, die geweldige man van de wet. Ze krijgen alleen het woord: Ga, zeg zijn discipelen dat al de wetten en de profeten en de schaduwen vervuld zijn. Zo is in die opstanding van Christus ook in de kerk de grote wending gekomen: de belofte is vervuld, de kerk kan voor de dag komen, de vrijheid van Christus is gekomen. Zo staan wij als Gods vrijgemaakte gemeente, vrij van alle schaduwen, levend uit de verlossing.

En nu heeft God de boodschap van die verlossing ons in de mond gelegd. En nu moeten wij ook in de onrust van de tijden van nu belijdenis doen van de Naam van de Heere Jezus in een wereld, die zich van Hem en de boodschap van de opstanding heeft afgekeerd.

Gemeente, is het in uw omgeving merkbaar, in de kring waarin u leeft en arbeidt, dat u van Jezus Christus en de kracht van Zijn opstanding weet?

Onder het Oude Testament heeft God Zijn genade weggelegd in dat ene volk. Maar nu moet het getuigenis van Zijn Naam naar buiten treden. Nu moet u voor de dag komen in de kracht van het geloof.

Nu moet de boodschap van u uit de wereld in. Nu moet u profeten van God zijn. Nu moet uw roem in de genade bekend worden. En dan moogt ge staan in de kracht van Christus' opstanding.

En Hij mag uw blijdschap, uw kracht, uw verwachting zijn. En zo zult u leven voor God. En dan zal uw dood zelfs de opstanding van Christus niet teniet doen.

Als onze tong verstijven zal in de dood, dan zal nog ons laatste woord zijn een woord van roem in de Naam van Christus. Want: zalig zijn de doden, die in de Heere sterven.

Amen.